LOKSTAT
census_1900_2.jpg
fig1.jpg
fig2.jpg
fig3.jpg
lokstat_2.jpg

De Belgische samenleving in historische tellingen




Landbouwtelling 1895

 

Landbouwtelling 1895 > Toelichting  > Begrippen

- gegevens in oranje zijn aanklikbaar -

Begrippen

1. Agrarische bevolking

Alle personen die gewoonlijk in de landbouw werkten (“occupés habituellement aux travaux agricoles”) met een leeftijd van minstens 12 jaar moesten worden geteld. De telling maakt een onderscheid tussen de leden van het gezin van de landbouwer-exploitant enerzijds en het vast dienstpersoneel (knechten, meiden en arbeiders) anderzijds. Een aparte categorie was voorbehouden voor de ploegbazen en de “chefs de culture”, die de exploitanten tegen een vaste vergoeding bijstonden bij de organisatie van het werk, het beheer van de teelten en de aankoop van goederen. Seizoensarbeiders werden tot de gemeente van domicilie gerekend. De dagloners die niet in vast verband werkten, vielen buiten beschouwing voor zover ze niet aan andere telcriteria beantwoorden.

2. Oppervlaktegegevens

De oppervlakte van het areaal werd berekend op basis van de lokalisatie van de bedrijfszetel. Gronden die door hetzelfde bedrijf geëxploiteerd werden en verspreid waren over meer dan één gemeente, moesten worden gerekend bij de gemeente waar dit bedrijf gevestigd was. Deze regel werd niet toegepast voor landerijen die zich over de landsgrenzen uitstrekten. De gedeelten van de bedrijven die buiten België lagen, vielen buiten de telling. De gemeentebesturen dienden de gronden van buitenlandse bedrijven gelegen binnen de landsgrenzen zelf aan te geven.

3. Veestapel

De telling van het vee betrof alle dieren, ongeacht het type eigenaar en de bestemming waarvoor ze gebruikt werden. Dit was ook het geval voor de paarden. Legerpaarden worden expliciet als deel uitmakend van de statistiek vermeld. 80 % (216 199) van de getelde paarden waren eigendom van landbouwers.

4. Teelten

Alleen groenten- en moestuinen waarvan de producten voor verkoop waren bestemd, kwamen in aanmerking voor de telling. Lusttuinen en parken van minder dan 50 are vielen buiten beschouwing. Serres werden evenmin meegerekend omdat deze als bebouwde eigendommen werden aanzien.