De Belgische samenleving in historische tellingen
Nijverheidstelling 1896
De depouillering van de telling verliep volledig gecentraliseerd. Vooraleer de gegevens statistisch konden worden verwerkt, werd tot een systematische controle overgegaan. Gedurende 11 maanden keken 32 ambtenaren van het Ministerie de formulieren na op nalatigheden, overlappingen en onjuiste antwoorden. Ze consulteerden de Almanach du commerce om niet getelde bedrijfjes alsnog op te sporen. De formulieren van categorieën A en B werden met elkaar vergeleken. Waar nodig vroegen de ambtenaren bijkomende inlichtingen op. Van de formulieren A en B werden respectievelijk 19% (44.000 op 237.000) en 28% (193.000 op 680.000) voor correctie naar de gemeenten teruggezonden.
Voor de statistische verwerking van de uitkomsten werd een classificatie van de nijverheden volgens de aard van de activiteiten uitgewerkt. Deze lijst telde 858 (855 na correctie) rubrieken verdeeld over 18 sectoren ("groupes") en 59 subsectoren ("sous groupes"). Deze classificatie werd algemeen toegepast bij de presentatie van de statistieken. Het waren de ambtenaren die de bedrijven aan de hand van deze lijst naar type activiteit indeelden. Zij baseerden zich hiervoor op de beschrijving van de ondernemingen (categorie A) en de beroepsopgave van de arbeiders (categorie B). Om eenvormigheid te bereiken, beschikten de tellers over een lijst van industriële beroepen waarvan ze konden gebruikmaken. Verder werden de beroepsopgaven geüniformiseerd door het confronteren van de formulieren van de categorieën A en B.
De statistieken werden deels manueel, deels met behulp van telmachines berekend. In totaal was hiervoor 132 manmaand vereist.